Een prachtig gezicht, al dat water. Ook wij kunnen daar van genieten. En in de winter, als het vee binnen is, hebben we er over het algemeen geen hinder van. Maar de winters van ’93 ’94 en ’94 ’95, die blijven ons nog lang heugen. Eind 1993 wordt zuidelijk Nederland verrast door een enorme golf rivierwater. Deze verrassing treft later ook midden Nederland. In Leuvenheim is het water eveneens ongekend hoog en vrijwel al de gronden bij onze boerderij en ook de uitweg staan onder water; de kerst wordt gevierd terwijl we rondom in het water wonen en bezoek wordt door onze buurman Henk met de tractor bij ons gebracht. Maar het loopt hier goed af, op wat verloren kuilvoer voor de koeien na.
Dijkjes
Dit hoogwater zet aan het denken. We maken plannen om de ‘terp’ waarop we wonen (het is een hele oude hoge plek, die al eeuwen in het stroomgebied van de IJssel ligt) van een dijkje te voorzien. In de loop van 1994 wordt een begin gemaakt met de klus, niet wetende dat deze dijk op heel korte termijn al nodig zal zijn.
In de ban van het water
De volgende winter, na de jaarwisseling is Nederland weer in de ban van het water. Het is 1995, eind januari. Limburg is rondom de Maas bijna verzopen. In het Gelders rivierengebied is een enorme volksverhuizing gaande. Er is angst voor dijkdoorbraken. Mensen zijn bang. Bang voor het verwoestende water, bang om dat wat ze achterlaten en mogelijk nooit meer terug zien. Niet alleen mensen wordt verzocht om te vertrekken naar elders, ook het vee gaat op transport naar stallen die hoger liggen. Er wordt met man en macht gewerkt om het water de baas te blijven.
Het wassende water
Intussen wast het water in onze IJssel ook naar ongekende hoogten. Omdat we in de uiterwaarden wonen zijn we bekend met de waterstanden en kunnen we vrij goed inschatten wanneer we ons echt zorgen moeten gaan maken. Dit punt komt nu langzaam in zicht. Het water wast langzaam, maar gestaag. Er wordt heel hard gewerkt om de dijkjes rondom de boerderij dicht te houden, er wordt zand aangevoerd zolang dit mogelijk is en met zandzakken wordt het woonhuis dichtgelegd. Het water blijft wassen en het weer is niet best. Het gaat nu om centimeters, en het is nog onduidelijk wanneer het water gaat zakken. Wat kunnen we nog aan?
De evacuatie
De gemeente Brummen vormt een crisiscentrum en geeft ons, en andere collega’s in de Brummense uiterwaarden, de mogelijkheid om te evacueren. Het is nu of niet. Op 31 januari besluiten we te gaan. Er heerst een vreemde sfeer. De brandweer komt met de motorboot en brengt de kinderen (dan 2, 1 en 1 jaar oud) naar de wal, waar opa en oma ze opvangen. Intussen zijn wat buren en (schoon)zus aangemeerd en helpen ze de nooddijkjes, die hier en daar lekken te dichten, huisraad hogerop te brengen, alles klaar te maken voor de evacuatie die de dag erna zal plaatsvinden. Op het erf komt langzaam het water hier en daar zelfs tussen de klinkers door omhoog. We blijven pompen. Het is écht hoogwater. De nacht wordt grotendeels doorgewerkt, gepompt en gewaakt bij de dijkjes.
Nu de koeien nog
De ochtend breekt aan, 1 februari. De koeien worden net als altijd gemolken. Het weer is goed, geen regen, weinig wind en soms zelfs een zonnetje. Het water is mooi. De laatste voorbereidingen worden getroffen en dan komt de 105 Vouwbrug Compagnie met pontons aanvaren. Ook onze veearts komt mee om de dieren te begeleiden en zo nodig een klein roesje te geven. Drie collega-buren met verstand van koeien, helpen op de pontons, en militairen en 18 brandweerlieden leiden alles in goede banen. Anders dan de dag ervoor, toen er op een ander bedrijf veel problemen ontstonden bij het verkassen van de dieren, verloopt de evacuatie van ons vee zo goed als vlekkeloos. Aan wal staan collega’s en brandweerlieden klaar om het vee op te vangen. Door het crisiscentrum is vervoer geregeld en zijn bedrijven beschikbaar gevonden, waar de koeien en het jongvee tijdelijk onderdak krijgen, en waar ook gemolken en gevoerd kan worden. Als laatsten vertrekken Jaap en ik op de pontons, samen met onze hond Peppie. Op Tijger, de kat na, is de boerderij leeg en vooral heel stil.
Er heerst een ongekende bereidheid onder de mensen om te helpen. Je bent knap afhankelijk van hulp met zo’n operatie. Zoveel mensen die bijdragen aan het goed verlopen van de evacuatie, het opvangen en verzorgen van de dieren, én van ons gezinnetje, en het weer terugbrengen van het vee, dat besef je pas achteraf. Tijdens die dagen leven we toch wel een beetje in een roes.
Weer naar huis
Na de dag van de evacuatie zakt het water langzaam. Een paar dagen later varen we met de roeiboot naar huis, benieuwd wat we zullen aantreffen. De zandzakken hebben bij het voorhuis hun werk goed gedaan: er is geen water binnengekomen, op de kelder na dan, gelukkig. In de stallen heeft een fractie water gestaan en de beslissing om het vee te evacueren bleek dus een juiste te zijn, immers droog liggen had niet meer gekund, droog melken ook niet en voeren was een lastige klus geworden. De schoonmaak, en een enkele reparatie, kan beginnen. De hele evacuatie heeft uiteindelijke maar een week geduurd, daarna was het water voldoende gezakt om over onze toegangsweg de boerderij weer te bereiken.
Een spannende tijd was het en alles is erg goed verlopen. Ook het vee heeft achteraf weinig hinder gehad van het ‘uitje’. Toch blijft het echt een markering op onze tijdlijn. We praten nu over vóór en ná het water. Hoog water, het is mooi, in de winter, en tot op zekere hoogte….