Waar is de mol? “Onder de grond” zult u zeggen, en dat antwoord moet ik goed rekenen. Maar wat ik bedoel is: waar tref je in ons landschap de mol aan? Nou leven mollen bijna hun hele leven onder de grond en dus treffen mol en mens elkaar weinig. Maar gelukkig laten mollen overvloedig sporen na van hun aanwezigheid: molshopen.
Molshopen
Mollen graven gangen onder de grond, daarvoor hebben ze sterke brede “handjes” aan heel korte voorpoten. Daarmee kunnen ze in korte tijd flinke afstanden graven door ondergrondse gangen, snelheden tot 15 meter per uur zijn gemeten. Een enkele mol kan een gangenstelsel van wel 60 m lengte bewonen, met gangen tot 1 m diep onder de grond. Dat gegraaf produceert veel grond en die moet de mol ergens kwijt: vandaar die molshopen.
Tel de molshopen
Aan molshopen herken je de mol. Molshopen vind je bijna overal, in je tuin, in je gazon, in het bos, in de bermen in de bebouwde omgeving. Maar vooral in graslanden in ons landschap. Mijn vraag uit de eerste zin was een uitnodiging eens op molshopen te letten als je buiten loopt. In sommige graslanden zie je heel veel molshopen, vaak in groepen bij elkaar. In andere graslanden vrijwel geen. Ook ontbreken molshopen in maisakkers. Vanwaar die verschillen?
De mol als toppredator
Gangen graven en onderhouden is hard werken, vraagt veel energie. Daar zijn mollen een kwart van hun tijd mee bezig. Voor de rest rusten ze uit. Ze vinden hun eten op tochten door hun gangenstelsel. In die gangen vallen allerlei bodemdieren, hoe meer bodemdieren hoe meer de mol ze op zijn tochten vindt. Mollen eten wel de helft van hun lichaamsgewicht per dag, zoveel energie vraagt al dat graven. Daarom kunnen mollen alleen daar leven waar ze flink wat voedsel in hun gangen vinden om de dagelijkse behoefte bij elkaar te eten. Mollen eten veel regenwormen, maar ook slakken en insectenlarven, zoals emelten. De mol is onder grond de toppredator. De meeste mollen vind je dus vooral in graslanden met een rijk bodemleven. Eigenlijk is de mol een aanwijzer voor een gezond bodemsysteem.
Mollen & regenwormen
Van kunstmest, drijfmest, scheuren en ploegen moeten regenwormen niets hebben, al was het maar omdat ze zo’n behandeling niet overleven. Veel regenwormen krijg je bij ruige stalmest en als graslanden de kans krijgen ouder te worden. Graslanden van tientallen jaren oud hebben het rijkste bodemleven. Die graslanden zien er wat hobbelig en afwisselend uit, en zitten vaak vol molshopen. Zet daar jonge graslanden tegenover, die pas zijn ingezaaid na jaren maisakker te zijn geweest. Je ziet een strakke eenvormige grasmat en weinig of geen molshopen, want weinig regenwormen. Leuk om eens op te letten tijdens uw wandelingen.
Molshopen een groot compliment
Boeren houden niet van molshopen, en dus ook niet van mollen. Want molshopen in het kuilgras verlagen de voedingswaarde voor koeien. Veel melkkoeien moeten topsport bedrijven voor een zo grote melkgift dat de Rabobank, ForFarmers en Campina tevreden zijn. Dus daar passen mollen niet bij. Veel tuinbezitters houden ook niet van mollen, want ze vinden molshopen niet mooi staan in hun strakke gazons. Over smaak ga ik hier niet twisten. Maar je zou ook kunnen vinden dat een mol in je grasland een compliment is voor jou als tuinier of als boer, een compliment voor de duurzame wijze waarop je de bodem beheert.