Een geheimzinnige mythe over een waargebeurd verhaal
Jaren geleden kreeg ik van Sofie, een klant, een bizar verhaal te horen; haar grootouders hadden een pension waar in de periode 1942 -`43 op enig moment 24 onderduikers tegelijk verscholen waren en waarbij de hele boel verraden is. De verhalen gaan dat de pensionhouders het verraad zelf hebben gepleegd. Hierbij ook de landelijk bekende verzetsman Johannes Post, maar verwanten zeggen dat dat niet klopt. Waarom werd Sofie ruim twintig jaar later op school nog gepest en buitengesloten? Wat was er nu waar van die verhalen? Wat gebeurde er werkelijk in 1943 toen de onderduikers werden verraden? Waarom werden de pensionhouders gestraft?
Omdat Sofie een heel ander beeld van haar grootouders heeft en zij en haar familie nog steeds worstelen met deze situatie, heb ik besloten het verhaal achter het vermeende verraad te onderzoeken. Want voor mijn gevoel klopte er iets niet. Al snel ontdekte ik dat er een groot verschil bestaat tussen de geschiedschrijving en wat nabestaanden vertellen. En hoe meer ik ontdekte, des te meer vreemde situaties zich voordeden, dossiers die opeens leeg ble- ken te zijn... Het gaf mij juist meer motivatie om de waarheid boven tafel te halen. Aan de hand van vele uren research in archieven als Den Haag, Amsterdam, Arnhem, Haaren en Assen maar ook bezoeken aan verwanten en voormalig verzetslieden heb ik het leven van deze twee verzetsstrijders gereconstrueerd. Daarbij stuitte ik op intri- ge, macht en verraad, mede door de Wet Bijzondere Rechtspleging. Ook door vele boeken uit die periode te lezen heb ik veel onrecht ontdekt.
Hun verhaal is nog steeds actueel. Macht, manipulatie, verraad en afgunst: in mijn boek komt het verhaal van twee eenvoudige mensen tot leven. Ondanks dat zij hun leven in de waagschaal legden door voorvluchtige men- sen te verbergen, werden ze na oorlog door de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten met stenguns uit hun huis gesleurd. Geschopt, bespuugd en kaalgeschoren door de dorpelingen. Het vervolg hierop laat zich raden: ver- nedering en alles kwijtgeraakt, het gezin uit elkaar gehaald en opgesloten in kampen zonder te weten waarom.
Waarom moest dit boek er komen? Hoewel het begon als een historisch onderzoek naar het onrecht van Sofie haar grootouders, werd het steeds persoonlijker: ik werd anoniem bedreigd en zelfs door een oud verzetsman gedwongen om ermee te stoppen. Want de waarheid die ik voor onmogelijk hield, is ronduit bedroevend! Ik denk ook daarom dat het verhaal een ieder zal aanspreken. De uitkomst is namelijk zeer verrassend!
Voor wie Jolande van Gorssel niet kent - een nadere kennismaking door Lies Harleman
Jolande van Gorssel, geboren Van Raai, kwam als zesde kind in de Wethouder Giermanstraat in Brummen ter wereld. Toen het zevende kind zich meldde, werd het huis in Brummen te klein en verhuisde het gezin Van Raai naar een boerderij aan de Oudeweg in Leuvenheim. Vele jaren later werd het pand verbouwd tot een dubbele woning waar Jolande, samen met echtgenoot Marius, nog steeds met veel plezier de ene helft bewoont.
Al heel jong wist Jolande wat ze later wilde worden: rechercheur. Daarvoor moest ze echter eerst bij de politie. Het aanmeldingsformulier lag al klaar, toen ze getuige was van een gesprek tussen politiemensen na een ernstig ongeval en hoorde ze wat je daarbij allemaal op je bordje kreeg. Ze heeft het aanmeldingsformulier meteen verscheurd. Wat nu? De Kunstacademie sprak haar ook aan, maar daar stak vader Van Raai een stokje voor. Ze moest een vak leren en werd uiteindelijk kapster. Vanaf haar 21ste heeft ze aan de Oudeweg jarenlang haar eigen kapsalon gerund.
In 1986 trouwde Jolande met Marius van Gorssel. Samen kregen ze een dochter: Stephanie. Al in haar vroege jeugd schreef Jolande graag versjes, gedichtjes en verhaaltjes. Toen ik dat combineerde met haar eerste beroepskeuze, viel bij mij het kwartje. Rechercheren en research hebben veel van elkaar weg, want hoe kom je anders in ‘s hemelsnaam van kapster tot het schrijven van een intrigerend boek als ‘Een splinter in de ziel’.
Vijftien jaar onderzoek was er nodig om deze geschiedenis te schrijven. Op mijn vraag of ze het bijltje er wel eens bij neer heeft willen gooien, was het antwoord: “O, ja, wel 100 keer, maar steeds werd ik wel door mensen om me heen opgepept en pakte ik de draad weer op. Henk Lensink, een van mijn buren, was een van die steunpilaren”.
Het boek is nu zo goed als af. Er moeten nog wat puntjes op de i worden gezet. Jolande hoopt eind augustus, begin september haar boek officieel te kunnen presenteren. Dat zal gebeuren in de voormalige kapel van Caesarea in Ugchelen, of in het nabij gelegen Hotel De Cantharel waar het verhaal zich afspeelt.
“En, staat er een volgend boek op stapel?” “Het was heftig om dit boek te schrijven en 15 jaar is een lange tijd. Er ligt een manuscript klaar, maar of ik daar aan ga beginnen? Ik wil eerst rust en genieten van twee heel leuke klein- kinderen en van mijn tuin waarin ik graag bezig ben.” Aldus een blije Jolande die bijzonder trots is op de prestatie die ze geleverd heeft. En dat mag ze zeker. “Ik vind het een knap staaltje werk en hoop voor haar dat het een succes wordt”.